Dringend nood aan een gesprek? Bel nu gratis 1813.

Laura, 19 jaar - Mijn lief

Ik wilde niet meer verder, ik wilde stoppen met leven. Wanneer zou ik het doen, dacht ik? Natuurlijk wist ik dat liefdesverdriet over zou gaan en dat ik wel alleen zou verder kunnen, maar ik wilde niet: ik alleen tegen de wereld. Ik wilde niet opnieuw daten ooit, ik wilde geen nieuwe mensen leren kennen, ik wilde niet iemand leren kennen en opnieuw verliefd worden en weer al mijn verhalen vertellen, ik wilde niet opnieuw wat opbouwen met iemand. De wereld, mijn ouders, mijn vrienden verwachtten dat ik wel zou door gaan, dat ik ooit weer gelukkig zou worden. En blij en vrolijk. Maar ik had daar geen zin meer in. Ik wilde niet en ik kon het ook niet... die rotjongen en dan nog op een dergelijk manier. Hij had me verlaten voor iemand “waar hij nauw mee samen werkte”. Dát noemde hij “samenwerken”. Ik kon zijn ogen uitkrabben. En mijn goede vriendinnen die het eerder wisten dan ik. Ze vonden het zelfs blijkbaar best grappig. Ik stond er alleen voor en ik zag het gewoon niet meer zitten. En toen wou ik ’op een nacht zelfmoord plegen. Ik had veel gedronken, en ben helemaal in de war naar buiten gegaan, op zoek naar een plek om te rusten, ik wilde gewoon gaan slapen en voor altijd blijven slapen.
Mijn buurman had gemerkt dat er iets fout was met mij: dat het niet mijn gewoonte was om zo laat van huis te vertrekken. Hij heeft me enkele minuten later met hulp van zijn zoon kunnen terug naar huis brengen.
Nu schaamde ik me niet alleen dat mijn vriend me bedrogen had, dat mijn vriendinnen me niet geholpen hadden, maar ook dat ik zou bekeken worden als een complete zielenpoot. Ik was gebroken, het enige wat ik kon doen was huilen en schreeuwen. Schreeuwen, schreeuwen, schreeuwen.
De huisarts probeerde mij te helpen. Hij gaf mij kalmeringsmiddelen maar het hielp niet. Ik zakte compleet weg. Eén week later heeft de huisarts mij laten opnemen. Ik besef nu dat dát het enige was dat mogelijk was. Ik had hulp nodig.
In het centrum waar ik opgenomen werd, had ik gesprekken met psychologen en een psychiater. Hij schreef me ook medicatie voor. Door de gesprekken en de medicatie kwam ik tot rust. Het centrum bood me een soort geborgenheid. Weg van de wereld. Time out. Ik had behoefte aan steun en veiligheid, en die kreeg ik daar. Ik kon ook terug slapen.
Eén maand later had ik enkel nog dag therapie. Het steunde me om verhalen te horen van anderen. Ik kon hierdoor mijn situatie relativeren. Er waren mensen die er in feite veel erger aan toe waren dan ik. Ik kon terug naar de positieve dingen kijken: ik had geen geldproblemen, ik had een goede jeugd gehad, bepaalde vriendinnen hadden me toch niet laten vallen, enz.
Na enkele maanden dag therapie, ging ik over naar één bezoek per week. Mijn studiejaar was wel verloren maar ik volgde af en toe lessen als vrije student. Volgend jaar zou ik herbeginnen. Met goede moed en af en toe wat hulp van het centrum.

Terug naar overzicht